Tot 1844 verblijven de Broeders van O.-L.-V. van Barmhartigheid in hun eerste klooster in de Begijnenstraat. Dat jaar vertrekken ze naar het verbouwde klooster aan de Melaan.
Zusters van O.-L.-V. van Barmhartigheid
Op dezelfde plaats waar de wieg van de broedercongregatie stond, laat Victor Scheppers de toekomstige zusters hun intrek nemen.
Rond 1840 bestaat er in Mechelen een caritatieve gemeenschap van gods- dienstige vrouwen die leven van onderwijs en van kantwerk. Het zijn Derde-Ordelingen van de heilige Franciscus van Assisië.
Van 1851 af vormen ze onder leiding van Victor Scheppers een klooster-gemeenschap onder de naam van Zusters van O.-L.-V. van Barmhartigheid. In 1854 keurt Kardinaal Sterckx hun regel goed. Zeventien zusters ontvangen het kloosterkleed. Catharina Perée wordt de eerste overste als zuster Marie.
Lorette-school
Het klooster in de Begijnenstraat blijft het moederhuis met noviciaat. De lagere school voor meisjes die er in 1860 wordt geopend, groeit uit tot de Lorette-school, met kleuter- en lagere school en secundair onderwijs.
In de loop der jaren is er verder gebouwd en komt er ook een tehuis voor bejaarde vrouwen.
Apostolaat
De caritatieve activiteiten van de zusters worden uitgebreid met een eerste kosteloze bewaarschool van Mechelen in het Hof van Busleyden en met een kantschool voor arme kinderen uit het Begijnhof. Dan volgen een lagere school in de Hanswijkparochie en een kantschool in de Peperstraat. Na verloop van tijd besturen de zusters in Mechelen acht instituten.
In Halle, bij Brussel, houden de zusters een weeshuis open en in Walem een lagere school. Later volgen nog vestigingen in Diegem, Boortmeerbeek, Wambeek , Schaarbeek en Geel.
Einde 20ste eeuw
Een erkenning van de congregatie door de paus werd nooit aangevraagd. Op het einde van de 20ste eeuw zag de zustercongregatie zich genoodzaakt haar activiteiten stop te zetten.
Op 31 juli 1995 verlieten de laatste zusters Mechelen om zich te vestigen in een aangepaste kloosterruimte in O.-L.-V.- Waver.