Broeders van O.-L.-V. Van Barmhartigheid

 

Casa Generalizia dei
Fratelli di N.S. della Misericordia
Via Bogliasco, 34 - 00163 - Roma
Tel. 06/66418552 - Fax 06/66411374
 
 
Rome, 27 september 2010
 
De geest des Heren is over mij gekomen,
omdat Hij mij gezalfd heeft.  Hij heeft mij gezonden
om aan armen de Blijde Boodschap te brengen,
om gevangenen hun vrijlating bekend te maken,
en aan blinden, dat zij zullen zien;
om verdrukten te laten gaan in vrijheid,
om een genadejaar  af te kondigen van de Heer.

(Lc. 4, 18-19)
 
Zeer Geliefde Broeders in Jezus Christus
Pax Vobis !

1.  350 jaar sinds de dood van de H. Vincentius a Paulo

Met de herdenking van de Heilige Vincentius a Paulo op 27 september 2010 werd het Vincentiusjaar, dat geopend werd ter gelegenheid van de 350ste verjaring van zijn dood, afgesloten. Het was inderdaad op 27 september 1660 te Parijs, dat Vincent definitief het huis van Saint-Lazare verliet, de wieg van de Congregatie van de Missies, om het Vaderhuis te bereiken en aan de Heer een leven aan te bieden totaal gewijd aan de dienst van de armen en de behoeftigen, toegewijd aan de vorming van de geestelijkheid, gedreven om het geloof bij het christelijke volk op te wekken door de Volksmissies die met dat doel werden georganiseerd.  Samengevat: een leven gewijd aan het rechtvaardiger, religieuzer en barmhartiger maken van de gemeenschap waarin hij had geleefd.  
 
Indien, naar men zegt, we op het moment dat we deze wereld verlaten, niets meedragen van hetgeen we hebben, maar alleen hetgeen we tijdens ons leven mild hebben weggegeven, dan zal zonder twijfel Vincent voor de Heer verschijnen met gevulde en overvolle handen.
 
Voor ons, Broeders van Onze-Lieve-Vrouw van Barmhartigheid en voor de Leken die het charisma van de Barmhartigheid beleven, geeft deze plechtigheid de gelegenheid om het leven van deze heilige te herlezen, de diepte van onze godsvrucht tot deze Heilige Patroon te herzien en vooral, ons te onderzoeken om te weten in welke mate ons geestelijk en apostolisch leven geïnspireerd is op zijn voorbeeld.

2.  Godsvrucht van onze stichter tot Sint-Vincentius

In een sermoen uitgesproken door onze Stichter in de Kapel van het Hoofdbestuur te Mechelen op 19 juli 1850, dag waarop men vóór de liturgische hervorming het feest van de H. Vincentius vierde, kunnen we de hoogachting en de godsvrucht waarderen van Vader Victor voor deze Heilige van de Naastenliefde:  
"Zijn goede naam, zijn deugden en zijn goede werken vonden weerklank in de hele wereld, en zijn levenslessen zijn gekend tot aan de uiteinden der aarde.

De Kerk van Jezus is zonder twijfel rijk aan verdiensten, het getal van haar Heilige Kinderen is ook heel groot, maar er zijn weinig heiligen, die omwille van hun deugden, van hun heiligheid en hun goede werken, zich zo doen opmerken als een H. Vincentius a Paulo.

God heeft deze heilige priester ook verrijkt met uitzonderlijke genaden, waardoor hij een echte man van God werd, een wonder van heiligheid, een echt model voor heilige pastoors, de stem van bisschoppen, de raadgever van koningen, de hersteller van de kerkelijke staat, een eer voor de godsdienst, de vader der armen, de hulp voor alle sukkelaars, de trooster voor de bedrukten, de stichter van ontelbare religieuze instellingen, in een woord: de ziel van alle goeds, de glorie en het sieraad van de godsdienst".
 
Deze grote hoogachting van Vader Victor voor Sint-Vincentius bleef niet beperkt tot het kader van een eenvoudige en godsvruchtige devotie, maar zij oriënteerde heel zijn priesterleven, gaf hem een zeer grote gevoeligheid voor allen die getroffen werden door menselijke ellende, liet in hem een grote bezorgdheid ontstaan voor de arbeiders waarvoor hij de grondvesten legde van de eerste syndicale vereniging te Mechelen, en tenslotte, gaf hem de inspiratie op het ogenblik van de stichting van twee Congregaties van Broeders en Zusters van Onze-Lieve-Vrouw van Barmhartigheid.
 
Alle Broeders kennen hetgeen de Stichter zelf vertelde in zijn omzendbrief van 31 december 1863, ter gelegenheid van de 25ste verjaardag van de stichting van de congregatie:
"…;Niet alleen achtte ik het noodzakelijk jullie te plaatsen onder de machtige bescherming van de Moeder Gods, maar een omstandigheid, die heel zeker in de plannen van de Voorzienigheid niet toevallig was, deed me als tweede patroon kiezen, de glorierijke belijder, de heilige van de liefdewerken bij uitstek, de heldhaftige Sint-Vincentius a Paulo.

Ik zou u willen zeggen, mijn zeer beminde zonen in Jezus-Christus, dat het op het feest van deze beroemde apostel van de naastenliefde was dat ik het project van ons Instituut kende, en alles zet me aan om te geloven dat het niet vreemd was aan de gedachte een zo uitzonderlijke gunst ontvangen te hebben".

3.  St-Vincentius, een heilige beroemder dan gekend

Tegelijk met de grote hoogachting en de uitzonderlijke devotie die onze Eerbiedwaardige Stichter had ten opzichte van St.-Vincentius, was zijn bekendheid met zijn deugden zeer uitgebreid en het verlangen om ze na te volgen oneindig.  Het is niet voor niets dat men hem noemde de "Sint-Vincentius van Mechelen", een bijnaam die men terugvindt in de kranten die zijn dood en begrafenis vermeldden.
 
Als wij zijn diepe kennis van het leven en de spiritualiteit van deze heilige van de naastenliefde onderstrepen, dan is het om niet in de valstrik van altijd te lopen en van St.-Vincentius, zoals van andere heiligen, een persoon te maken die meer "beroemd" is dan "gekend".
 
Een persoon kan "beroemd zijn van horen zeggen" als hij populair is en iedereen erover spreekt.  Opdat een persoon beroemd zou zijn volstaat het dat hij gekend is door zijn meest in het oog springende werken en door zijn spectaculairste daden: ook Jezus was bekend bij Herodes, de schriftgeleerden en de farizeeërs omwille van zijn mirakelen en zijn sermoenen, maar hun kennis was zeer oppervlakkig.
 
Het is waar dat men ons gedurende onze vormingsjaren, gedurende het klein noviciaat, het postulaat of het noviciaat veel heeft gesproken over Sint-Vincentius en dat we hem nu alle dagen in ons communautair gebed aanroepen, maar hebben we zijn leven of zijn werk in de diepte bestudeerd?
 
Voor mij, en ik denk dat het ook waar is voor veel Medebroeders en voor veel anderen, is Sint-Vincentius de kampioen en de reus van de naastenliefde: een naastenliefde van 24 karaat!  Nochtans … kunnen we een precieze inhoud geven aan deze uitdrukking?  Het is mogelijk dat wij hem ook kennen "van horen zeggen" of gewoon door het zien van de film over zijn leven en dat we gestopt zijn bij het beeld dat hem voorstelt met twee kinderen (een op zijn arm en het andere aan zijn hand) of hetgeen hem toont terwijl hij een ouderling ondersteunt.  Het is een zeer oppervlakkige kennis, zonder voorbij de uitwendige aspecten te gaan en zonder ons vragen te stellen over zijn levensproject.
 
Nooit heb ik er me rekenschap van gegeven dat in Sint-Vincentius het geestelijk leven een constante vooruitgang toonde, en dat alhoewel hij in zijn jeugd niet van het "hout was waarvan men heiligen maakt", hij tot zijn bekering kwam als het resultaat van een langzaam en moeilijk proces.

In zijn jeugd, bij voorbeeld, toonde hij talrijke en mooie menselijke hoedanigheden.  Hij was begaafd met een grote intelligentie en een enorm organisatietalent: waarden die hem, in het begin, dienden om zijn persoonlijke ambitie te voeden en hem, na zijn bekering, van nut waren op zijn liefdadigheidsweg.

Hij werd priestergewijd op 19-jarige leeftijd, tegen de richtlijnen in van het Concilie van Trente en daartoe moest hij een bisschop zoeken die aan zijn vraag beantwoordde. Zijn eerste gedachte na zijn priesterwijding was te zoeken naar een functie met een belangrijke prebende (of loon) en heel zeker had hij in zijn geest noch de bedoeling noch het plan om te sterven als een arme plattelandspastoor.
Nochtans, eenmaal overtuigd van de waardigheid van de priesterroeping en het belang van de rol van de priester in de parochiegemeenschap en in de Kerk in het algemeen, stichtte hij de Broederschap waarvan de leden, verder dan het werk van de volksmissies, zich toelegden op de vorming van priesters.  Zijn droevige ervaring als jonge priester zonder enig geestelijk noch pastoraal project, overtuigde hem van het belang van de initiële vorming en de voortzetting ervan voor de dienst als priester.

Tijdens zijn studies te Parijs was hij beschaamd om zijn vader te ontvangen omwille van diens uitzicht als "boer"; nochtans, veel later, komt hij tot de overtuiging dat juist de armen "onze heren en meesters" zijn.  Het is een uitdrukking van St.-Camillus de Lellis, die hij gehoord had tijdens zijn bezoek aan het Santo Spirito-hospitaal te Rome, die hij daarna tot de zijne maakte .  De energie die hij vroeger gebruikte om zelf te ontsnappen aan de armoede, wordt nu gebruikt om de armoede van de anderen te bestrijden.
 
Dit zijn kleine voorbeelden uit het leven van Vincent die ons zeggen dat zijn spiritueel traject een weg was van bekering die hem van een werelds mens, bracht tot een grote spiritualiteit:

De ontmoeting met de Heer, samen met de ontmoeting van de arme, omvormde hem. De Heer toonde hem de arme en de arme geleidde hem naar de Heer.

Zijn diepe menselijke en tegelijk innig religieuze liefde, deed hem zeggen: "Het is waar dat we de dienst aan de broeder moeten uitoefenen met tederheid en een grote menselijke warmte en dat het ook een hoge professionaliteit vraagt, nochtans de beweegreden mag niet alleen menselijk zijn, maar religieus"…
 
Een medebroeder herinnerde me eraan dat met het feest van Sint-Vincentius a Paulo, de 27 september, het Vincentiusjaar werd afgesloten en hij vroeg me dringend bij die gelegenheid een brief te schrijven, waaruit de voorkeursoptie van deze heilige voor de armen zou blijken.  Eenmaal de hoorn neergelegd, vroeg ik me af wat ik zou kunnen schrijven aan de Medebroeders bij deze gelegenheid.  Het is dan dat ik er me van bewust werd dat mijn kennis van Sint-Vincentius zich beperkte tot enkele biografische gegevens en dat, ook voor mij, Sint-Vincent een meer beroemde dan een gekende persoon was.

Een persoon kennen, vooral in bijbelse termen, omvat de ervaring, de samenhang en de persoonlijke ontroering bij het intellectueel begrijpen van zijn werk. 

Sint-Vincentius a Paulo

Sint-Vincent kennen is de geest die hem en geheel zijn werk bezielde opvangen, het is zijn spiritualiteit overwegen, begrijpen waar hij de kracht haalde om altijd in de bres van de naastenliefde te staan.  Vroeger hebben we gesproken van de twee beelden van Sint-Vincent die we op schilderijen tegenkomen; maar het beeld van Sint-Vincent in de basiliek van Sint-Pieters is anders, omdat het hem voorstelt met een kruis in zijn handen.  Dat beeld doet me denken aan de spreuk van de Heilige die zegde:
"Broeders, laten we God beminnen, maar dat het zij ten koste van onze armen, ten koste van het zweet op onze gezichten".
 
Dit beeld spreekt me ook van een geïncarneerde liefde en, tezelfdertijd, legt het uit waar Sint-Vincent al zijn kracht en al zijn grootmoedigheid haalde.  Men zou niet de barmhartige liefde van deze man kunnen kennen zonder de meditaties te kennen die hij deed bij het beschouwen van Jezus die, uit liefde, zijn kruis opnam: "Het is de liefde – zegde hij – die Hem gekruisigd heeft en die het bewonderenswaardige plan van de Verlossing heeft voltooid".
 
Sint-Vincentius a Paulo kennen is doordringen in zijn intimiteit en zich er rekenschap van geven dat al zijn bezorgdheden en al zijn initiatieven ten voordele van de zieken, de hongerigen, de daklozen en van allen die, vanuit de ellende, zich tot hem richten, een gevolg waren van zijn liefde voor Jezus die, vandaag zoals gisteren, zich vertoont in wie honger en dorst heeft, in wie gevangen is, ziek, onrechtvaardig behandeld of wie door mensen onrechtmatig is uitgesloten.
 
Hoeveel treurende gezichten van mensen "uitgesloten" door de maatschappij ontmoeten we niet op onze educatieve en pastorale weg en in onze liefdewerken!  Barmhartige Broeders en Leken zijn, betekent de ogen goed open houden om deze gezichten te ontdekken en ons tot "naasten" te maken zoals de Barmhartige Samaritaan op zijn weg van Jericho naar Jeruzalem.

4.  Liefde gedragen door het gebed

Om tot in zijn ziel binnen te dringen en in al zijn volheid de spiritualiteit van Sint-Vincentius a Paulo te kennen, is het nodig te zien welk belang hij hechtte aan het gebed en de betekenis die bidden voor hem had.
Sinds de eerste jaren van zijn "bekering", stond hij heel vroeg op en, vóór de opdracht van de H. Mis, wijdde hij een uur aan meditatie voor het Heilig Sacrament, hetgeen hij aanraadde aan alle priesters die hem hielpen in de Volksmissies en aan wie hij herinnerde dat Jezus zelf zich terugtrok in eenzame  plaatsen om te bidden en te overleggen met zijn Vader vóór elke belangrijke beslissing.

Het tabernakel was het centrale punt van geheel zijn dag en voor de Heilige Hostie begon en eindigde hij zijn dagelijks werk.  De menswording van Jezus en zijn verblijf in het Allerheiligste Sacrament waren voor hem noch een geschiedenis noch een mysterie zonder zin, maar een school die hem onderrichtte hoe zich te richten tot de behoeftige en tot diens dienst aanwezig te blijven.
 
Het verband tussen gebed en liefde is karakteristiek. Voor hem was er een volmaakte eenheid tussen beide acties en, alhoewel hij de voorrang gaf aan de liefde, bevestigde hij toch dat deze deugd niet kon bestaan en zich ontwikkelen indien ze niet gevoed werd door het gebed.  Hij was ervan overtuigd dat, om de kracht te vinden zich volledig aan de anderen te wijden, men zijn liefde tot de naasten moet voeden met de liefde tot God:
"Liefde – zegt hij ons – is missie.  Het gaat niet alleen over de liefde voor God, maar ook om de liefde voor de naaste, uit liefde tot God.  Het gaat op dat verheven punt over iets dat het menselijk intellect overstijgt en we hebben behoefte aan het goddelijk licht om de hoogte, de diepte, de breedte van die liefde te meten."
 
Dit alles zullen we bekomen in een familiale relatie met God en, aldus, zullen we in het gebed de reden zelf vinden voor onze roeping tot de liefde.  In het gebed, tenslotte, zullen we ontdekken dat het dezelfde God is die ons geroepen en gezonden heeft:
"Het is God die er de mens toe brengt zijn land te verlaten en zelfs zijn ouders, om te verzaken aan aangename zaken van het leven en aan de vriendschap en aan de omgang met personen van eigen keuze, om zich integendeel toe te wijden aan galeislaven, gevangenen, vondelingen en zieken, zonder iets anders te verwachten van het leven.  Dit wonder kan enkel het werk van God zijn.  Vergeet niet dat Hij het is die u heeft geroepen."
 
Onze Stichter, Victor Scheppers, ontwikkelt dezelfde gedachten, zelfs onder vorm van vragen, wanneer hij in een van zijn omzendbrieven schrijft:
"Laten we ons moedig onderzoeken.  Wanneer begint de afkeer voor geestelijke oefeningen zich te laten gevoelen?  Wanneer begint men te twijfelen aan de realiteit van zijn roeping?  Wanneer wordt de praktijk van de deugd lastig en vervelend?  Is het niet wanneer men in zich de goesting voor het gebed laat verzwakken? …  Vraag aan die religieus die achterom kijkt, nadat hij de hand aan de ploeg sloeg, waarom hij vroeger zo vroom, zo nederig was, toen hij zoveel ijver had om de gevangenen, de zieken en de kinderen de waarheden tot het heil te onderrichten?  Hij zal u antwoorden: "Het is omdat ik toen bad".
 
Voor Sint-Vincentius, wordt de liefde zelfs gebed, nogmaals dus de klemtoon leggend op hun nauwe relatie:
"De dienst aan de arme moet de hoogste voorrang krijgen en mag niet uitgesteld worden.  Dus, indien tijdens de tijd voorzien voor het gebed, een medicijn moet gebracht worden aan iemand die er behoefte aan heeft, of die moet hulp verleend worden op een andere manier, doe het rustig en draag het op aan God, alsof het gebed niet werd onderbroken.  En maak u niet ongerust omdat, omwille van een dienst bewezen aan armen, gij het gebed zoudt verwaarloosd hebben.  Men verwaarloost God niet, wanneer men zich in zijn naam van Hem verwijdert.  Wanneer men dus het gebed onderbreekt omwille van een arme, denk dat dit juist de dienst aan God is.  De liefde waarop alles moet gericht worden, overtreft de voorschriften.  De liefde is de meesteres. Men moet al doen wat ze vraagt."
 
Met andere woorden, Sint-Vincent heeft geen schrik om "God te verlaten voor God".  Voor hem is de verbinding liefde-gebed een tweeterm zo innig met elkaar verbonden dat al ons werk kan omgezet worden in gebed, om te komen tot de slotsom dat geheel ons leven kan en moet een gebed tot God zijn.
Op een nog uitdrukkelijker wijze zegt Sint-Vincent ons dat de arme de ikoon is van Christus:
"Als je tien keer per dag naar de armen gaat, zul je tienmaal God ontmoeten.  Begeef je naar de galeislaven en je zult er God vinden; blijf bij de kinderen, je zult er God vinden.  Ga naar de krotten, je zult er God vinden".
 
Nogmaals terugkomend op zijn dagelijkse gewoonte van een uur meditatie en aanbidding, bemerken we dat Sint-Vincent ons leert dat we in de behoeftige mens het sacramenteel beeld van Christus beschouwen en dat de arme het tabernakel is waarvoor wij kunnen mediteren en bidden.  Als onze Stichter ons spreekt van het gebed als de motor van elke opvoedkundige, apostolische missie of liefde, is hij zich bewust van de kracht die men kan halen uit de beschouwing van God.  "Het is waarlijk wonderbaar zich te verenigen met Christus door deze gelukkige relatie van gebed, gesprekken, heilige liefdesbetuigingen die het wezen van het gebed uitmaken en dat de motor wordt van geheel onze actie."

5.  De liefde en de fundamentele optie voor de armen

Het leidt geen twijfel dat de liefde tot alle soorten armen het duidelijkste en meest in het oogspringende kenmerk is van de heiligheid van Sint-Vincent.  Deze liefde die hij nadrukkelijk ontwikkelt en die hem, ook in de grote voorzichtigheid die hij vertoonde gedurende gans zijn leven, meer en meer zal stuwen naar belangrijke ondernemingen.
 
Het is een liefde die hem ertoe brengt zich te bekommeren over alle mensen in moeilijkheden, alle sociale milieus bij elkaar te brengen en, in zijn liefdewerken, alle domeinen van het menselijk bestaan op te nemen: een universele liefde omdat het lijden universeel is.  Voor Sint-Vincent herleidt de ellende zich niet tot het gebrek aan materiële goederen, zelfs al is dat het meest zichtbaar.  Bij het lezen van zijn biografie bemerken we die universele liefde.  Voor hem is arm, en dus, vragend om hulp:

*  De parochiaan zonder de genade van het geloof;
*  de moeder die weent om haar zieke zoon en voor wie ze zich onmachtig voelt;
*  de priester die in onwetendheid leeft;
*  de religieus of de monnik die niet leeft volgens zijn roeping;
*  de jongere die de genegenheid van zijn ouders heeft verloren.
*  de vrouw die, zelfs al behoort ze tot de adel, zich alleen voelt omdat haar man haar
    verlaten heeft;

De materiële ellende, de menselijke ellende, de sociale ellende en de geestelijke ellende bakenen het aktieterrein van Sint-Vincent af.
 
Hetgeen zijn gevoeligheid op gang brengt en het begin van zijn bekering aangeeft, zal de ontmoeting zijn met een man die, te midden van zijn materiële rijkdom, wegkwijnt op zijn doodsbed in een zware gewetenscrisis en die, gedurende lange tijd, niet de gelegenheid had zich te openen voor zijn pastoor omwille dat die ook een losbandig leven leidde.  Vincent gaat naar zijn ziekbed, hoort hem zijn biecht, bemoedigt hem en de man kan in vrede sterven.  Dat feit zal het hart van Vincent zodanig treffen dat zijn leven niet meer zal zijn wat het was.
 
Vanuit de menselijke en spirituele ellende zal hij zeggen: "Ik mag een arme landman, noch een arme vrouw beoordelen volgens hun voorkomen, noch volgens hun intellectuele ontwikkeling.  Zelfs indien zij door gebrek aan opvoeding en om hun fysische en intellectuele vermogens een armzalig figuur slaan, moeten we de keerzijde van de medaille bekijken.  In het licht van het geloof, ziet u de Zoon Gods die zich arm heeft gemaakt en zich wilde identificeren met de arme".
 
Zijn liefde is niet een louter menselijke actie en is niet te herleiden tot filantropie, maar ze wordt gedicteerd en onderhouden door een groot geloof.  
 
Dat zal hij zeggen aan de Dochters van Liefde: "Geloof me, mijn zusters, de armen fysisch helpen is belangrijk, maar op het ogenblik dat de Heer de Gemeenschap deed ontstaan, was het niet zonder reden dat jullie je alleen met hun lichamelijke zorgen bezighielden".
 
Bij Sint-Vincent herleidt de liefde voor de armen zich niet tot een aalmoes noch tot om het even welke hulp: het persoonlijk contact is het karakteristieke dat het gebaar van degene die geeft tekent.  In de film "M. Vincent" zal hij in een dialoog met Kardinaal Richelieu zeggen: "Ik wil het gelaat zien van de arme die ik dien".
Dat "ik wil zien" drukt geheel de tederheid uit waarmee Sint-Vincent naar de arme gaat en het medelijden waarmee hij zich bijna verontschuldigt om hen te mogen helpen:  "Het is omwille van uw liefde, alleen om uw liefde, dat de armen u zullen vergeven dat je hen brood geeft". Van de andere kant, naar het gelaat zoeken is niets anders dan het beeld van God ontmoeten die mens werd in het mysterie van de Menswording..

De heilige van de caritas

Daarom geeft hij zijn Dochters heel eenvoudige aanbevelingen, maar die, tezelfdertijd, getuigen van veel fijngevoeligheid in de dienstverlening:
"De persoon die dienst heeft zal het eetmaal bereiden en naar de zieke dragen.  Ze zal hem eerst hartelijk groeten, het tafeltje op het bed plaatsen en een servet op het tafeltje leggen, alvorens er een drinkbeker, een lepel en brood neer te zetten".
 
Die aanbevelingen tekenen een hele stijl en ze kunnen aangepast worden aan andere vormen van dienst aan de evennaaste, bijvoorbeeld in de opvoeding, waar wij jongeren kunnen ontmoeten die van ons een woord tot aanmoediging, een glimlach of een goede raad verwachten.  Hoe benaderen we hen en hoe verwelkomen we hen?
 
Het medelijden is de uitdrukking die Jezus zelf probeerde te tonen in de ontmoeting met de moeder die haar zoon had verloren, of bij de blinde die hem vroeg om het geschenk van het gezicht of nog, bij het zien van een grote menigte die Hij vergeleek met een kudde zonder herder.
 
Dit zelfde medelijden moet ons vergezellen wanneer we in contact komen met de jongen die op onze deur klopt voor een persoonlijk onderhoud, of met die moeder die niet weet wat aanvangen met haar zoon die haar moeilijkheden veroorzaakt en die, soms, is weggelopen.

6.  De meest storende en gevaarlijkste liefde

Er is een ander aspect dat de visie karakteriseert die Sint-Vincent had op de liefde; we vinden ze terug in een uitdrukking waarmee, in de film "Mr. Vincent", kanselier Séguier hem volgend verwijt toestuurt: "Mijnheer Vincent, 't zijt gij die de liefde hebt uitgevonden.  Vroeger waren wij veel geruster en gaven alleen aalmoezen.  Nu beletten de armen ons, deftige burgers, van te slapen".

Het is de menslievende activiteit die de mens duwt tot mentaliteitsverandering bij het geven, en tot een herziening van de sociale structuren.  De liefde van St.-Vincent is tweemaal storend:

Ze is storend omdat ze ons ondervraagt en ons niet met rust laat.  Voor een arme kunnen we al niet meer de ogen sluiten en voorbijgaan: Sint-Vincent herinnert ons eraan dat dit gebaar al gestigmatiseerd werd door Jezus in de parabel van de Barmhartige Samaritaan.
 
Daarenboven, Sint-Vincent heeft zich heel zijn leven ingespannen om veranderingen te bekomen in een onrechtvaardige maatschappij.  Hij aanvaardde een politieke benoeming, nl. Lid van de 'Conseil de Conscience', een functie die bestond in raad te geven aan de Koning in de betrekkingen met de Kerk (benoeming van bisschoppen, abten,…), maar ook om te helpen in alles wat betrof het onderwijs, de dienst in de hospitalen en de zieken: een ministerie van de naastenliefde waarin hij de hulp aan de armen kon organiseren op nationaal vlak.
Men beweert dat door zijn handen meer geld ging dan door die van de Minister van Financiën; maar men voegt eraan toe, in de Bank van de Naastenliefde bleven de kapitalen niet hangen.

Een storende benoeming en functie voor iemand die niet gewoon was van "ja" te zeggen en die aan de geduchte kardinaal Richelieu durfde het verwijt maken over de ellende van het volk: "Monseigneur, heb medelijden met ons, geef ons de vrede".  Veel later, toen hetzelfde volk de straten van Parijs barricadeerde uit protest tegen de voortdurende binnenlandse oorlogen en kardinaal Mazarin begon met het arme volk te straffen door de voorziening van levensmiddelen af te sluiten, organiseerde Vincent een volksfeest om het volk gerust te stellen en, gezeten op een paard, rende hij naar een ontmoeting met Mazarin om hem te zeggen: "Monseigneur, ga er vandoor, offer u op voor het heil van Frankrijk".
 
De goed begrepen naastenliefde is een onuitputtelijke bron van sociale rechtvaardigheid omdat, terwijl ze probeert tussen te komen in een slechte en dringende toestand, zij tegelijkertijd werkt om de sociale structuren te veranderen die alleen comfort geven aan enkelen, terwijl ze onrechtvaardige toestanden scheppen voor velen.
Het zijn niet de theologen die de regeringshoofden schrik aanjagen, maar het zijn de heiligen.  Een heilige theoloog kan evenwel zuivere dynamiet zijn.  Het is waar dat men ten tijde van Sint-Vincent niet sprak van de Theologie van de Bevrijding en ook niet van de voorkeuroptie voor armen, nochtans zijn liefde en zijn heiligheid tezamen, volstonden om de Kerk en de Samenleving door elkaar te schudden.

Mannen als Sint-Carolus Borromeus, Sint Frans van Sales en Sint-Vincent zelf waren in de Kerk de ontstekingselementen van de grote hervorming van Trente.  Wat betekent niet voor Latijns Amerika en voor de Kerk van onze tijd het leven en het werk van bisschop en theoloog Romero? En hoeveel heeft niet bijgedragen tot de Kerk en de samenleving van onze dagen de voorkeuroptie voor de armen door de Heilige Theresa van Calcutta?

7.  De leken in het leven en het werk van St.-Vincent

De samenwerking tussen Religieuzen en Leken is een van de kenmerkendste tekenen van onze tijd en ze is bezig een nieuwe kracht te geven aan het Religieuze Leven in het algemeen en aan de Congregaties van Apostolisch Leven in het bijzonder.
 
Deze nieuwe relatie, die zich gaat ontwikkelen tussen de religieuzen en hun leke medewerkers, begint met de beroepssamenwerking in de Apostolische Werken geleid door religieuzen, en langzamerhand komt ze tot de ontdekking en de aanvaarding van de geest die hen bezielt, nl. het charisma dat gedurende een lange tijd beschouwd werd als eigendom van de leden van een Congregatie en door hen werd beleefd en overgedragen van de ene generatie op een andere.  Deze relatie is een teken van de tijd, maar ook een vrucht van het Tweede Vaticaans Concilie, die de rol van de leken in de Kerk heeft opgewaardeerd en hun verantwoordelijkheid onderstreept in de omvorming van de wereld, in het algemeen, en van de gemeenschap waarin ze zijn opgenomen.
 
Op dit ogenblik heb ik niet de bedoeling te stoppen en dit onderwerp te ontwikkelen, maar alleen het te plaatsen in relatie tot het thema dat we aan het behandelen zijn, nl. het leven en het werk van Sint-Vincent.  Inderdaad, zelfs indien de samenwerking tussen religieuzen en leken in een zelfde missie zich pas in de laatste jaren van na het concilie met alle macht geopenbaard heeft en een bijna algemeen verschijnsel is geworden, zijn er nochtans veel voorbeelden die ons toelaten te bevestigen dat het een zich herhalend element is in de hele kerkgeschiedenis.
 
De relatie tussen Sint-Vincent de Paul en de lekenwereld is zo sterk dat men het bestaan van heel zijn charitatief werk niet zou kunnen verklaren zonder te denken aan de hulp en de samenwerking met leken.  Zoals hij het zelf verhaalt, was het de grootmoedige maar ook wanordelijke actie van het volk van Châtillon-les-Dombes die hem de noodzaak deed inzien om de menslievende actie die ze hadden in beweging gebracht te structureren.  Zelfs indien de eerste Associatie van de "Caritas" in zijn organisatietalent zijn oorsprong had, was het nochtans het menslievend gebaar van zijn parochianen voor een familie in moeilijkheden die het beginelan gaf.
 
Van de andere kant, zonder de adem van de Heilige Geest, zou het ondenkbaar geweest zijn dat in zijn tijd en met de mentaliteit van zijn tijd, Sint-Vincent een Religieuze Congregatie had kunnen stichten niet volgens de schema's van het Kerkelijk Recht, maar een Gemeenschap waarvan de leden zich engageren door geloften terwijl ze tezelfdertijd canoniek vrij blijven in de uitoefening van hun apostolaat.  Hij wilde niet dat het slot een hinder vormde voor het apostolaat van zijn Dochters van Liefde, (iets dat gebeurd was met de Visitandinen van Sint-Frans van Sales) en evenmin dat de oorspronkelijke geest van de "Dames" van Liefde die hen dreef om "te gaan naar de meest behoeftigen" verloren ging.

In de regels van de Dochters van Liefde schreef hij:
"Ze moeten ervan overtuigd zijn dat ze geen religieuzen zijn, want die staat is niet in overeenstemming met de missie van hun roeping.  Nochtans, meer dan religieuzen die gebonden zijn door het slot, zijn zij blootgesteld aan gevaren en aan het kwaad, want:

•  ze hebben voor klooster, het huis van de zieken,
•  voor cel, een gehuurde kamer;
•  voor kapel, de parochiekerk;
•  voor klooster, de straten van de stad
•  en voor slot, de gehoorzaamheid, want zij gaan nergens anders dan naar de zieken
   en in de plaatsen waar hun dienst hen roept.
•  Als beschutting hebben ze de vrees voor God en voor sluier, hun zedigheid”.

Als we denken aan de redenen waarom onze Stichter geen Congregatie van priesters wilde, maar van broeders, kunnen we in Mgr. Victor Scheppers dezelfde overwegingen en dezelfde redenen ontdekken als die Sint-Vincent geleid hebben om een Gemeenschap te stichten en geen Congregatie.
 
Daarenboven, volgens de mentaliteit die heerste in 1800, zou het ondenkbaar geweest zijn dat een priester kon binnengaan en, vooral, leven in  gevangenissen en te slapen in het gevangenismilieu.  De "priesterlijke kaste" van deze periode kon zich de mogelijkheid niet indenken de nacht door te brengen in die "vervloekte" plaatsen, of het leven te delen met die "boeven".  Een priester mocht zich niet tot "een van hen" maken.  Het is in die zin dat de medewerkers van onze Stichter "leken" moesten zijn en, op die manier, vrij zijn om hun dienst en apostolaat uit te oefenen in plaatsen die verboden waren voor de priesterlijke staat.
 
Eenmaal dat de mentaliteit van kaste was afgezwakt en wanneer het begon te ontbreken aan de aanwezigheid van priesters in onze Apostolaatswerken, heeft het Generaal Kapittel heel graag het priesterschap in onze Congregatie willen invoeren met het enige doel van "dienst" aan de Communauteit en haar Werken.  Op die manier moet de Broeder-priester het aspect dienst binnen de Apostolische Missie toevertrouwd aan de Congregatie door de Kerk met respect voor haar Charisma bevoorrechten.  Het is daarom dat de rechtstreekse verantwoordelijkheid om een parochiegemeenschap te leiden niet behoort tot ons Charisma.  In die optiek zal men ook de reden verstaan van de beperking van het aantal priesters in onze Communauteiten, evenals de sterke en uitdrukkelijke waarschuwing dat "het priesterschap toegestaan aan enkele leden van de Congregatie hen helemaal niet hun karakter van leek mag ontnemen".

8.  Leken en broeders samen voor eenzelfde missie

Sta me toe dat ik even iets overweeg dat ik belangrijk en zeer interessant vind voor ons allen, barmhartige broeders en leken.

Laten we eerst kijken naar de stappen die Sint-Vincentius zette in relatie met de leken:

•  Hij  merkte  de noden van de families in de parochie en nodigde "Les Dames" uit
    erin te voorzien.
•  Om  het  caritatief  werk  te  coördineren  nodigde  hij  zijn  parochianen  uit  zich
    te verenigen in Associaties. Zo ontstonden de "Caritasgroepen".
•  Bij het zien dat ook deze Associaties er niet in slaagden zich te organiseren, stichtte
    hij de Gemeenschap van de Dochters van Liefde met de opdracht hun diensten
    te coördineren en veel efficiënter te maken, maar met behoud van hun autonomie.
•  Men bereikte aldus, "een samen op pad gaan": Leken en Dochters van Liefde.

Vandaag worden wij, als Congregatie, geroepen om de tegengestelde weg te gaan in die zin dat nu de Leken op onze deur kloppen, ons hun bijdrage aanbieden, ons vragen "samen op stap te gaan" en verlangen gevormd te worden in de geest van onze Congregatie.
 
Deze nieuwe toestand vertoont enkele uitdagingen en verscheidene moeilijkheden eigen aan elke verandering.  En ook, al is onze roeping en onze vorming laïcaal omdat wij allen religieuze broeders zijn, er zijn niettemin verschillende redenen waarom voor sommigen van ons een loyale medewerking met onze Leken moeilijk is:
 
•  In   ons   Broeders,   ontbreekt   het   noodzakelijke   vertrouwen   om functies  en
    verantwoordelijkheid toe te vertrouwen met alle gevolgen die er kunnen bijhoren.
•  We zijn onbekwaam ons los te maken van bepaalde denkbeelden uit andere tijden,
   en we beschouwen onze leken als medewerkers van een tweede categorie, waardoor
    we er niet eens in slagen hun menselijke en professionele bijdrage te valoriseren die
    zij ons zouden kunnen  geven  in het beheer van de Werken en in de ontwikkeling
    van ons barmhartig Charisma.
•  Omdat  het feit dat we religieuzen zijn, ons toelaat ons totaal toe te wijden aan onze
    missie,  levend in gemeenschap en wonend te midden van het werk zelf, zouden wij
    bijna  verlangen  dat  dezelfde beschikbaarheid en aanwezigheid bij onze leken zou
    aanwezig  zijn,  vergetend  dat hun toestand verschillend is omdat ze gebonden zijn
    aan een familie.
•  We zouden in hen de geest van barmhartigheid willen zien en we bemerken niet dat
    wij zelf niets (of heel weinig) hebben gedaan om hen te vormen of te begeleiden.
•  Op  dezelfde wijze waarop wij van hen een aanpassing wensen aan onze manier van
    werken  in  de  school  of  in  het  sociaal werk, verwachten de leken van ons een
    vorming in verband met ons Charisma, aangepast aan hun levensstaat.

Elke menselijke relatie ontstaat uit dialoog, ze steunt op wederzijds begrip en groeit met het onderling meedelen van de respectievelijke gaven.  Zijn wij bereid tot een dialoog met onze leke medewerkers, om de gave van ons Charisma mee te delen en, nog meer, om hun menselijke, professionele en geestelijke rijkdom te aanvaarden?
We weten dat mensen die aan zichzelf genoeg hebben niet kunnen toetreden tot een echte dialoog omdat zij elke menselijke relatie omvormen tot een monoloog.  Voelen wij ons selfsupporting of onafhankelijk?
Sint-Vincent stond in bewondering voor het gulle antwoord van zijn gelovigen in Châtillon-les-Dombes, en op dat moment, dadelijk bemerkend dat hun handelen weinig efficiënt en duurzaam zou zijn, en hun inzet waarderend, organiseerde hij met hen de eerste Associatie van de "Caritas".
 
Op een directe en dringende wijze , vraag ik alle Broeders, in het bijzonder die van de Italiaanse Provincie, een groot vertrouwen te hebben en te tonen in onze Leken en te beginnen met het project om een Barmhartige Familie op te richten.

9.  Besluit

We maken gebruik van het einde van dit Vincentiusjaar om zijn persoon en zijn werk een beetje meer te ontdekken en om zijn onderrichtingen in ontvangst te nemen, die ons kunnen helpen in ons leven als Broeders en Leken van Onze-Lieve-Vrouw van Barmhartigheid.

Indien we een korte synthese willen maken van alles wat we gezegd hebben, dan kunnen we het accent leggen op volgende punten:

*  Om   Sint-Vincentius   te   kennen   volstaat   het  niet alleen zijn liefdadig  werk  te
    beschouwen,  we  moeten  ons  ook  inspireren  aan de geest die heel zijn pastorale
    activiteit bezielde.
*  Voor  Sint-Vincent  is  de  liefde  het hart van het christelijk leven, maar zij kan niet
    bestaan zonder een volgehouden en intens leven van gebed.
*  De  arme,  en  in  het  algemeen,  de  behoeftig  is  een  icoon van Christus en wij
    moeten  hem  dienen  met dezelfde fijngevoeligheid waarmee wij de H. Hostie in
    onze handen nemen.
*  De  ware liefde zoekt een oplossing  voor een onmiddellijke nood en, tegelijkertijd,
    onderzoekt  zij  nauwgezet  de onrechtvaardige structuren die deze situatie hebben
    veroorzaakt en brengt ze aan het licht.
*  Heel  het  werk  van  Sint-Vincent  de  Paul steunt op en wordt gedragen door een
    groot vertrouwen verleend aan de geëngageerde leken.

De eerste naam die we van de Stichter kregen was: "De Broeders van de Christelijke Liefde van Sint-Vincentius a Paulo" en in het origineel exemplaar van 1865 van onze Constituties leest men letterlijk: "Broeder van Onze-Lieve-Vrouw van Barmhartigheid onder de bescherming van Sint-Vincentius a Paulo".
 
Deze twee titels spreken ons van de grote verering en de grote liefde die onze vereerde Stichter had voor deze heilige en hoezeer hij wenste dat onze geest van broeders zou gevormd worden naar de geest van Sint-Vincent.  't Is om die reden dat ik alle broeders en de leken die ons vergezellen op spiritueel en professioneel terrein uitnodig, persoonlijk en in communauteit of in groep, na te denken over het belang en de kwaliteit van ons Charisma van de Barmhartigheid, over onze manier om de liefde te beoefenen en over de waarden en Vincentiaanse deugden aanwezig in ons leven en in onze apostolische activiteiten.
 
Dat Sint-Vincent, onze patroon, samen met de Maagd Maria en Sint-Jozef, een bron moge zijn van inspiratie en een steun in het Apostolaat.  Daarom eindig ik mijn brief met artikel 555 van de Statuten van 1851: "De Broeders zullen dikwijls een beroep doen op Sint-Jozef en Sint-Vincentius a Paulo, om door de machtige tussenkomst van deze heiligen, de genade te verkrijgen, bezield te zijn door een tedere liefde voor de kinderen aan onze zorgen toevertrouwd, om goed te waken over hun gezondheid, om in hun behoeften te voorzien, om met zachtheid hun fouten te verbeteren, om de fouten die ze zouden kunnen begaan te voorkomen, om medelijden te hebben met hun zwakheden en geduldig te verdragen al wat het verschil in karakter en in gedrag voor onaangenaams kan meebrengen.
 
 
Br. Paolo Barolo, g.o

 
P.S. Hoewel deze brief speciaal voor de Medebroeders werd geschreven, is er niets op tegen hem ter lezing te geven aan onze leke medewerkers.