Amper tien jaar na de stichting van de congregatie drong de vraag naar nieuwe actieterreinen voor de broeders zich op.
In 1849 namen zij in Mechelen het bejaardentehuis Oliveten over. De Stichting Oliveten kon toen al op een lange geschiedenis bogen. In de 15de eeuw was het Godshuis Oliveten een opvangtehuis voor behoeftige bejaarden. Dat bleef zo tot aan de Franse Revolutie.
Olivetenhof aangekocht
In 1836 werd de naam van de stichting gebruikt door weldoeners die onderwijs wilden verstrekken aan kinderen van armen. Al vlug ging de zorg ook uit naar bejaarden.
Vooral liefdadige dames met wie Victor Scheppers in contact stond, waren in die instellingen actief. Het lokaal van de stichting was aanvankelijk gelegen in de Molenstraat. Toen dat te klein werd, werd uitgeweken naar het Ancien hospice dit Oliveten. De beheerraad kon in 1844 het Olivetenhof aankopen dankzij giften.
Ook onderwijs in Olivetenhof
Om de kwaliteit van de zorg voor de bejaarden te verbeteren werd een beroep gedaan op de broeders, die daarvoor een vergoeding ontvingen. De op de Melaan gehouden zondags- en middagschool, evenals de dagschool, werden naar het Olivetenhof overgebracht.
De terugkeer van vele broeders naar het moederhuis in Mechelen gaf mogelijkheden om hen elders in te zetten. Naast het bejaardentehuis en het apostolaat bij de armen, kreeg het onderwijs steeds meer aandacht.
Scheppers- en Sint-Victorinstituut
Nog tijdens het leven van Scheppers werden te Mechelen in 1851 de kostschool Sint-Vincentius - het huidige Schep- persinstituut - en in 1869 het externaat Sint-Libertus opgericht.
In 1861 namen de broeders een weinig succesvolle kostschool in Alsemberg over en vormden die om tot het succesvolle Sint-Victorinstituut. Zolang zijn gezondheid het toeliet, ging Scheppers zelf voor bij liturgische diensten en gebedsoefeningen.
Schoolstrijd in 1878
Na zijn dood nam de aandacht voor het onderwijs niet af, integendeel. De schoolstrijd die door het beleid van de radicaalliberale regering in 1878 losbarstte, zette de katholieke gemeenschap aan tot het inrichten van vrije katholieke scholen. De vraag naar kloosterlingen die zich aan het onderwijs wilden wijden, was groot. Ook de broeders zouden in toenemende mate onderwijsactiviteiten ontplooien.
Bron : SCHEPPERS, ONZE SCHOOL door An Hermans en gedrukt in 2002